Komende dagen gaan we er weer flink last van hebben, van de koningJin, de koningJinnedag, het koningJinnecomité.
Jubbers, pardon Lubbers, Ruud, de vrouwvriendelijke oud-premier die ook niet-christendemocraten mogen aanspreken bij zijn voornaam, de heer R. Lubbers dus is ooit begonnen met het misverstand. Achter de regeringstafel, rond 1982 in het oude "groene" Kamergebouw, pakte hij een paar meters bij ons vandaan tijdens een interpellatie plotseling de microfoon. Daar kwam de befaamde verwrongen tekst er uit: hij was "naar de koningJin" geweest en "de koningJin" had hem als aanvoerder van haar ministersploeg laten weten dat...
Wij, parlementsverslaggevers met een eenvoudig opschrijfblocje, keken elkaar aan. Ton Elias (NOS), Jet Bruinsma (Volkskrant), WillemBreedveld (Trouw), Frits van der Poel (Vrije Volk, "hij is wel gek geworden") en Marjanke Spanjer (NRC), je tracht gezamenlijk geproest achter het groene gordijn nog te voorkomen. Nu ja, de MP had zich vergist natuurlijk, grappig in de plechtige sfeer van die hoge oud-prinselijke balzaal op het Binnenhof. Lubbers zou zich - taalzonden en foute tongval werden in die tijd nog erg gevonden - zelf wel corrigeren. Ook om nog goed terecht te komen in de Handelingen waarschijnlijk. Dachten wij.
Maar Lubbers hield stug vol, volharden in fouten, waar hadden we dat eerder gezien, het was en bleef "de koningjin". Er volgden nog drie of vier herhalingen van die vreemde uitspraak, maar verder schonk niemand er aandacht meer aan. 's Avonds kwam het woord op t.v. nog terloops even terug, via een stukje Den Haag Vandaag.
De dagen erna kakelde het plotseling vrolijk verder rond, vooral op radiozenders. De koningjin werd een rage. Lubbers was, ongewild wellicht, trendsetter geweest. Zij die anderen op de hoogte dienen te brengen van de nieuwste ontwikkelingen hadden een volledig erfunden modewoord klakkeloos van de premier overgenomen.
Een kwart eeuw verder bestaat de koningjin nog steeds.
Philip Freriks, mister Nationaal Dictee (eens heilig verklaard, altijd heilig), zegt het Lubbers vele tv-journaalbulletins lang nog telkens na. ComderKon E. Nijpels was ook jaren een hevig gebruiker van het vermaledijde K-woord, maar misschien had dat te maken met zijn werkomgeving, en vooral de Friese taal, die ook een ingjin-klank kent. Ook steeds meer jongeren - enkelen bij commerciële zenders - hebben het dezer dagen nog altijd met ontzag over 'koningjin', in de vaste veronderstelling dat dit voor de luisteraars of kijkers een herkenbare en dus juiste uitspraak is. Het spraakgebrek blijft zich, om onduidelijke redenen, echter nog steeds het meest voordoen bij presentatoren en verslaggevers van de publieke omroep.
Durf er een knaloranje koningjinnetaart om te verwedden dat Lubbers ons ook dit jaar nog niet met rust laat. Belubberd, zeker, maar kwestie van politiek hypercorrect blijven - het zijn er de tijden niet naar om tegenspraak aan te moedigen. Zo houdt die media-naäperij dus voorlopig nog stand.
Onderstaand Lubberiaans rijtje kan ongetwijfeld worden uitgebreid. Het is wel neergeschreven conform de jongste spellingsbesluiten, dus met die ergerlijke tussen-n, maar ja waarvoor dient zo'n nieuw Groene Boekje eens in de zoveel jaar anders nog.
Ter opluchting derhalve gewoon uit het hoofd opdreunen:
- Koningjinnenhapje
- Koningjinnenkruid
- Koningjinnenkeet
- Koningjinnenpage
- Koningjinnenrit
- Koningjinnenvuurwerk (- rotje, -vuurpijl)
- Koningjinnenjas
- Koningjinnenveurwiel
- Koningjinnensjerp
- Koningjinnensleep
- Koningjinnensloep
- Koningjinnensoep
Geen opmerkingen:
Een reactie posten